Elke dag vlees of vis? Dan ben je in de minderheid

Een ode aan de flexitariër

Voor het eerst sinds het gemeten wordt, is de groep flexitariërs, vegetariërs en veganisten groter dan de groep Nederlanders die elke dag vlees of vis eet. Een interessante ontwikkeling die vooral toe te schrijven is aan de groeiende groep flexitariërs. Dat blijkt uit onderzoek van I&O Research over duurzame houding en gedrag van Nederlanders. Want hoewel de vegan restaurants en foodblogs als paddenstoelen uit de grond schieten, zijn er maar weinig mensen die zich 100% aan deze leefstijl committeren.

Maar is de flexitariër ook niet een beetje schijnheilig?

In een eerder blog dat ik hierover schreef, werd duidelijk dat de definitie en het eetgedrag van flexitariërs zo uiteen loopt, dat sommige zelfbenoemde flexitariërs (hoogopgeleid, hoog inkomen) meer vlees eten dan de gemiddelde Nederlander. Ze eten bijvoorbeeld op de dagen dat ze wel vlees eten grotere porties, waarmee ze hun goede gedrag teniet doen.

Inmiddels is het gedrag van de flexitariër substantieel anders dan van de Nederlanders die wel nog elke dag vlees of vis eten. Dus ook een eerste stap die nog niet zoveel leek te doen, leidt uiteindelijk tot steeds duurzamer gedrag. En daarmee zorgen de flexitariërs voor een daling van onze collectieve vleesconsumptie.

Dankzij de flexitariër eten we in Nederland tegenwoordig gemiddeld 8% minder vlees per week dan 2 jaar geleden. We eten dus steeds minder vlees, maar het gaat wel langzaam.

Want ondanks dat 46% van de mensen beaamt dat vlees eten slecht is voor het klimaat, eet een groot deel van deze groep dus wel nog regelmatig vlees.

De impact van de flexitariër

Dankzij de grote groep flexitariërs verandert ons eetpatroon. Natuurlijk zijn vegetariërs en veganisten nog beter bezig, maar dit is maar een kleine groep van de Nederlandse bevolking (ca. 5%). Dus hoewel ze niet heel principieel zijn en ook nog regelmatig een gehaktballetje of kipfiletje eten, kunnen flexitariërs grote invloed hebben om onze collectieve vleesconsumptie nog meer te verlagen.

Want ze willen hun eigen gedrag nog meer veranderen, waarmee ze hun eigen footprint verkleinen.

  • Flexitariërs geven aan dat ze nog minder vlees willen eten.
  • Als ze vlees eten is dat vaker biologisch.
  • En ze zijn vaker van mening dat we eigenlijk helemaal geen vlees zouden moeten eten.

Daarnaast, en dat is een minstens zo sterk effect: ze kunnen anderen beïnvloeden met hun gedrag:

  • Flexitariërs praten vaker met anderen over duurzaamheid. Daarmee kunnen ze anderen inspireren.
  • Door hun gedrag is de sociale norm veranderd: elke dag vlees eten is niet meer normaal. Daarmee komt er meer ruimte en draagvlak voor alternatieven.

Hoe gaat de vleesconsumptie zich verder ontwikkelen?

Een veel te simpel maar prikkelend rekensommetje leert ons dat als deze daling zich voortzet, we in 2060 nog maar een onsje vlees per persoon eten. Een utopie?

Maar in een maatschappij gaat geen enkele verandering lineair. Want wat is de impact van het veranderen van de sociale norm, en het toenemende schuldgevoel bij het eten van vlees? Durven mensen nog wel een stukje vlees te bestellen als de meerderheid aan tafel dat niet doet? Of komt er juist meer tegengas?

We zijn benieuwd wat de toekomst brengt en of deze lijn sneller of langzamer gaat dalen. Maar het tipping point is bereikt: elke dag vlees eten is niet meer normaal.

Een belangrijke stap is gezet: elke dag vlees eten is niet meer de norm.


Toelichting:

Lees hier meer blogs over duurzaamheid en consumentengedrag.